Heeft de Belastingdienst in een bepaalde situatie vertrouwen gewekt bij een belastingplichtige, dan moet dat vertrouwen in rechte worden beschermd. Een beroep op het vertrouwensbeginsel wordt dan gehonoreerd, ook als dit tot een besluit leidt dat in strijd is met de wet. Dit is slechts anders indien het gewekte vertrouwen zodanig in strijd is met de wet dat de belanghebbende niet op nakoming door het bestuursorgaan mocht rekenen.
Hof Den Bosch deed op 21 juni 2019 een belangrijke uitspraak met betrekking tot een beroep op het vertrouwensbeginsel (ECLI:NL:GHSHE:2019:2245). Het geslaagde beroep op het vertrouwensbeginsel leidt ertoe dat de inspecteur is belet in het naheffen van maar liefst € 12 miljoen aan BTW.
Wanneer slaagt een beroep op het vertrouwensbeginsel?
In het maken van besluiten zijn bestuursorganen niet alleen gebonden aan geschreven rechtsregels, maar ook aan ongeschreven rechtsregels: de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het vertrouwensbeginsel is zo’n algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. De belastinginspecteur is in die hoedanigheid een bestuursorgaan en zodoende dus ook gebonden aan het vertrouwensbeginsel.
Tijdens het besluitvormingsproces vindt er allerlei communicatie plaats tussen de inspecteur en de belastingplichtige. Het kan hierdoor voorkomen dat een belastingplichtige een bepaalde (gunstigere) uitkomst verwacht naar aanleiding van iets wat de inspecteur heeft gezegd, heeft gedaan of heeft nagelaten. Het is in dit kader echter van essentieel belang om de aard en de vorm van de uitlating van de inspecteur goed na te gaan. Of en in hoeverre de inspecteur gebonden is, is namelijk afhankelijk van de wijze waarop het vertrouwen is gewekt. In de wijze (d.w.z. de vorm van de uitlating) waarop het vertrouwen is gewekt wordt een onderscheid gemaakt tussen vier categorieën. Het vertrouwen kan gewekt worden door beleidsbeslissingen, inlichtingen, expliciete uitlatingen en impliciete uitlatingen. Hoe sterker, duidelijker en stelliger de uitlating van de inspecteur, des de groter is de kans op een succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel.
Vertrouwensbeginsel in relatie tot een boekenonderzoek
Niet zelden komt het voor dat vertrouwen is gewekt gedurende een boekenonderzoek of na opmerkingen of conclusies in het rapport naar aanleiding van een boekenonderzoek. In dat kader is niet vereist dat een aangelegenheid bij een onderzoek door de belastingadministratie daadwerkelijk op haar fiscale merites is beoordeeld. Voldoende is dat de belastingplichtige in de gegeven omstandigheden mocht aannemen dat zulks wel het geval was. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen indien de betrokken aangelegenheid verhoudingsgewijs van zodanig belang is dat zij niet aan de aandacht van de met de controle belaste ambtenaren kan zijn ontsnapt, en bovendien de gevolgen voor de belastingheffing van dien aard zijn dat het voor de hand ligt om kritische opmerkingen te maken, zo niet tot naheffing over te gaan. In dat geval zal de inspecteur, door niettemin geen opmerkingen te maken en naheffing achterwege te laten, in het algemeen bij de belastingplichtige het gerechtvaardigde vertrouwen wekken dat de wijze waarop deze de betrokken aangelegenheid in fiscaal opzicht heeft behandeld, zijn goedkeuring kan wegdragen. Zie hiervoor o.a. het arrest van de Hoge Raad van 18 december 1991 (ECLI:NL:HR:1991:BH8148).
Casus Hof ’s-Hertogenbosch 21 juni 2019
In de zaak voor Hof Den Bosch (ECLI:NL:GHSHE:2019:2245) heeft belanghebbende een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel nadat zij is uitgegaan van hetgeen in het rapport naar aanleiding van het boekenonderzoek is opgenomen. In het rapport is onder andere het volgende vermeld:
“Een groot deel van de omzet blijft buiten de heffing van omzetbelasting. Dit betreft diensten, die worden verricht aan ondernemers, gevestigd in andere EU-landen en gevestigd buiten de EU. De plaats waar de dienst wordt verricht is de plaats waar de opdrachtgever is gevestigd. Deze omzet werd dus terecht buiten de heffing van omzetbelasting gelaten.”
Deze passage is naar het oordeel van het Hof zo algemeen en ongeclausuleerd geformuleerd, dat bij belanghebbende redelijkerwijs de indruk heeft kunnen ontstaan dat de Inspecteur het buiten de heffing blijven van een groot deel van de omzet had beoordeeld en van oordeel was dat dit terecht was. In het rapport van het boekenonderzoek is geen enkel voorbehoud gemaakt. Niet ten aanzien van welke facturen al dan niet zijn beoordeeld. Ook is in het rapport niet het voorbehoud opgenomen op welke wijze de facturen zijn beoordeeld. Hoe de Inspecteur tot zijn conclusie in vorenvermelde passage in het rapport is gekomen, is niet toegelicht en niet voorzien van enig voorbehoud.
Het Hof heeft de stelling van de Inspecteur, dat het beroep op het vertrouwensbeginsel moet worden verworpen omdat tijdens het boekenonderzoek e.e.a. aan de aandacht van de controlerende ambtenaren is ontsnapt, verworpen. Volgens het Hof kan niet worden uitgesloten de mogelijkheid dat de met de controle belaste ambtenaren op basis van een vluchtig en weinig diepgravend boekenonderzoek te algemene en te ongeclausuleerde conclusies hebben gegeven, maar dat kan in het kader van opgewekt vertrouwen niet ten nadele van belanghebbende werken. Een dergelijke mogelijke vluchtigheid en gebrek aan diepgravendheid heeft immers niet geleid tot enig voorbehoud in het rapport. Belanghebbende hoefde dan ook niet bedacht te zijn op de mogelijkheid dat de duidelijke, stellige en algemene conclusies van de Inspecteur zouden berusten op een onderzoek dat die conclusies niet kunnen dragen. Belanghebbende heeft de conclusie in het rapport mogen begrijpen, zoals deze er staat, namelijk: ‘De (…) omzet werd dus terecht buiten de heffing van omzetbelasting gelaten’.
Ook bij impliciete standpunten kan vertrouwensbeginsel gelden
Een vergelijkbare casus deed zich voor in een eerdere uitspraak van het Hof Den Bosch van 23december 2010 (ECLI:NL:GHSHE:2010:BQ1359). Belanghebbende drijft een handelsonderneming waarvoor hij geregeld intracommunautaire leveringen moest doen. Deze leveringen werden in de boekenonderzoeken van 2002 en 2003 gecontroleerd. In het rapport ten aanzien van het eerste boekenonderzoek dat betrekking heeft op 2002, valt de volgende passage te lezen.
“Omdat het hiervoor vermelde niet geheel conform de regels is geschied, zijn wij overeengekomen dat men in de toekomst bij afhaaltransacties een afhaalverklaring volledig moet invullen en door de afhaler laat ondertekenen. Tevens zal een kopie van het paspoort of identificatiebewijs van de afhaler bij de afhaalverklaring en kopiefactuur wordt gevoegd.”
Hoewel de inspecteur niet expliciet zegt niet na te zullen heffen, wordt er wel degelijk een uitlating gedaan die impliceert dat belanghebbende in essentie slechts zijn werkwijze voor de toekomst moet aanpassen. Volgens het Hof kon belanghebbende aan het rapport van een eerder gehouden boekenonderzoek redelijkerwijs de conclusie verbinden dat voor de periode tot het moment waarop het rapport is opgemaakt niet zou worden nageheven en dat slechts voor de toekomst een andere manier van werken van belanghebbende werd gevraagd. Nu de naheffingsaanslag (bijna) geheel zag op de periode vóór het uitbrengen van het rapport van het eerdere boekenonderzoek, kon belanghebbende niet worden verweten dat hij ten aanzien van de onderwerpelijke leveringen de door de inspecteur verlangde bescheiden niet heeft. De naheffingsaanslag en de boete werden vernietigd.
Dit is een voorbeeld van een situatie waarin een impliciete uitlating door de inspecteur ertoe heeft geleid dat er in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt bij de belastingplichtige, waardoor het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt. Ook kan het voorkomen dat een belanghebbende in rechte te beschermen vertrouwen kan ontlenen aan het berusten in een handelwijze door de inspecteur. Daarvoor is vereist dat een inspecteur iets heeft gezien, maar naar aanleiding daarvan de belanghebbende niet aanspreekt of op een andere manier actie onderneemt (HR 13 december 1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC4179).
Vermoedt u dat u gerechtvaardigd kan vertrouwen op een uitlating van de inspecteur al dan niet naar aanleiding van een boekenonderzoek? Neem dan vrijblijvend contact met mij op. Samen kijken wij dan naar uw specifieke situatie en verkennen wij de mogelijke stappen daarin.
Heeft u vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact met ons op. Wij helpen u graag verder.
Via het contact formulier aanvraag gratis consult kunt u contact opnemen met de auteur van de publicatie. Het contact opnemen is gratis en verplicht u tot niets. De specialist zal zelf aangeven vanaf wanneer de kosten gaan lopen en wat deze kosten zijn. Het beste kunt u de met de specialist afgesproken kosten laten vastleggen in een email of een offerte. Volgens de algemene voorwaarden van dit platform houdt onze dienstverlening daar op. Wij zullen je wel vragen het contact met de specialist te waarderen door middel van een e-mail met daarin 3 vragen. Hoe waardeer je het (professionele) contact met de specialist, hoe waardeer je het contact inhoudelijk op het gebied van kennis van zaken, hoe waardeer je de snelheid van handelen / leveren van de specialist. Deze drie scores houden wij bij op de profielpagina van de specialist in een anomiem gemiddeld cijfer / score voor deze specialist zodat anderen er gebruik van kunnen maken. Wij stellen uw feedback dan ook erg op prijs.
uitgelicht
MKB Mastermind
Bewezen groei programma's voor ZZP- en MKB ondernemers.