TERUG NAAR OVERZICHT PUBLICATIES
Medio 2019 komt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden terug op een eerdere eigen uitspraak medio 2017 waarin de informatiebeschikking van de Belastingdienst werd vernietigd. De Belastingdienst diende een herzieningsverzoek in, nadat er nieuwe informatie boven water kwam. Het hof ging daar in mee, en oordeelde dat de informatiebeschikking toch terecht was. Deze opmerkelijke uitspraak lijkt deuren te openen voor meer herzieningsuitspraken.
Het belang van het arrest van 16 juli 2019
Op 16 juli 2019 heeft de belastingkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een uniek en opmerkelijk arrest gewezen (ECLI:NL:GHARL:2019:5829). In de uitspraak werd een zogenaamd herzieningsverzoek toegewezen. Dit betekende dat een eerder gewezen uitspraak van 11 juli 2017, waarin een informatiebeschikking met betrekking tot buitenlandse banktegoeden werd vernietigd, volledig werd herzien. Voor zover bekend is dit voor het eerst dat een belastingrechter het rechtsmiddel van de herziening toepast en een eigen (gepubliceerde) uitspraak herziet. Een unicum. De aanleiding voor het herzieningsverzoek was nieuwe informatie die de inspecteur na een inlichtingenverzoek van de Belastingdienst/Central Liaison Office uit het buitenland had verkregen. Maar hoe zit het nu met de rechtszekerheid? Wanneer is een uitspraak van de belastingrechter daadwerkelijk definitief? Hoe werkt een fiscaal herzieningsverzoek?
De casus voor het Gerechtshof
De casus was als volgt. Belanghebbende en zijn echtgenote waren in 1994 rekeninghouders bij de Kredietbank Luxembourg (KB-Lux). Aan de rekeningen waren sub-rekeningen gekoppeld. Enkele van deze sub-rekeningen zijn bekend geworden door de microfiches die de Belastingdienst heeft verkregen van de Belgische autoriteiten. De inspecteur stelde in 2013 diverse vragen over de rekeningen, die belanghebbende niet kon beantwoorden. Vervolgens nam de inspecteur een informatiebeschikking, waarna in 2014 een brief van de KB-Lux werd overgelegd waaruit bleek dat de rekening meer dan tien jaar geleden werd gesloten en dat het cliëntendossier en de financiële gegevens van de rekening, inclusief de identiteit van de titularis van de rekening, zijn vernietigd. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het hof) vernietigde op 11 juli 2017 deze informatiebeschikking, nu de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat de gestelde vragen niet zijn beantwoord (ECLI:NL:GHARL:2017:5864).
Het enige onbeantwoorde gedeelte zag op het niet aangeven op welke bankrekening het saldo van de KBL-rekening uiteindelijk is gestort. Het hof heeft in 2017 voor wat betreft het onbeantwoorde gedeelte van deze vraag aannemelijk geacht dat belanghebbende niet de beschikking heeft of kon krijgen over de door de inspecteur gevraagde informatie. Verder oordeelde het hof dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat op het eerste moment dat hij om de in de informatiebeschikking genoemde gegevens heeft verzocht, de gegevens bij de KB-Lux nog opvraagbaar waren en dat belanghebbende heeft besloten die gegevens niet op te vragen en niet te verstrekken. De staatssecretaris ging in cassatie, waarna de Hoge Raad dit cassatieberoep zonder nadere motivering ongegrond verklaarde met toepassing van 81 RO.
Eind goed al goed voor de belastingplichtige. Of toch niet…?
Namens de Staatssecretaris had de Belastingdienst/Central Liaison Office al op 13 april 2017 een inlichtingenverzoek ingediend, bij de voor fiscale inlichtinguitwisselingen bevoegde autoriteit in Luxemburg. Dit verzoek werd op 22 november 2017, ruim na de uitspraakdatum van 11 juli 2017, beantwoord.
Per e-mail werd een pdf-bestand verstrekt met een brief van KB-Lux aan de Luxemburgse fiscale autoriteit. Daarin werd medegedeeld dat na een uitgebreid onderzoek in de verschillende systemen en het archief de KB-Lux de informatie kan leveren waarom de autoriteit heeft gevraagd. Als bijlage werd een overzicht van de transacties in de periode 1 januari 1994 tot en met 10 juli 2002, een staat van tegoeden en verbintenissen per 31 december 1997 en kopieën van correspondentie gevoegd.
Naar aanleiding van deze nieuwe gegevens heeft de inspecteur op 17 mei 2018 verzocht om herziening van de uitspraak van 11 juli 2017. De inspecteur voegde de ontvangen transactieoverzichten bij, waaruit bleek dat sinds 1 januari 1994 in totaal € 435.669,81 was gestort door anderen dan belanghebbende en zijn echtgenote. Ook bleek dat belanghebbende een bedrag van € 125.406,64 in contanten had opgenomen van de KBL-rekening en dat de rekening (in tegenstelling tot eerdere verklaringen) nog tot 2002 had bestaan.
Herzieningsverzoek was tijdig en rechtsgeldig
Tijdens de herzieningsprocedure voerde belanghebbende stevig verweer. Allereerst zou het herzieningsverzoek onredelijk laat zijn gedaan. Het hof verwees echter naar vaste jurisprudentie waaruit blijkt dat een verzoek om herziening als onredelijk laat wordt aangemerkt, indien het verzoek is ingediend meer dan een jaar nadat de indiener bekend is geworden met de daarin gestelde nieuwe feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119 van de Awb dan wel, indien geen nova zijn gesteld, na de datum van openbaarmaking van de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht; zie daarvoor met name het arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2015, nr. 14/05686, ECLI:HR:2015:357. Nu er binnen een jaar om herziening was verzocht was het verzoek tijdig, zelfs al zouden er geen nova zijn. Ook de stelling dat het bewijs onrechtmatig was verkregen mocht niet baten. Het verzoek was rechtsgeldig en conform Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van de Europese Unie.
Hof kon informatiebeschikking opnieuw beoordelen
Het hof stelde vervolgens vast dat de ingebrachte nova de inspecteur niet voor de uitspraak van 11 juli 2017 bekend waren. Ook konden deze gegevens hem redelijkerwijs niet eerder bekend zijn, nu het uitputtingsbeginsel ertoe leidde dat pas laat een inlichtingenverzoek aan Luxemburg kon worden gedaan. Nu het hof bij de eerdere uitspraak van afwijkende gegevens is uitgegaan hadden de nova tot een andere uitspraak kunnen leiden, waarmee ook aan de overige vereisten voor herziening was voldaan. Het verzoek om herziening werd toegewezen, waarmee het hof kwam tot een volledig nieuwe beoordeling van de informatiebeschikking.
Ditmaal oordeelde het hof dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat vragen niet zijn beantwoord. Het eerder gegeven oordeel werd herzien, het hoger beroep ongegrond verklaard en belanghebbende kreeg een termijn van zes weken om alsnog de gevraagde inlichtingen te verstrekken. De belastingplichtige was weer terug bij af.
De ervaring leert dat deze inlichtingenverzoeken relatief gebruikelijk zijn in complexe buitenlands-vermogen dossiers, waarbij vragen in de ogen van een inspecteur vaak niet voldoende worden beantwoord. Mij is niet duidelijk waarom de inspecteur tijdens het nadere onderzoek ter zitting op 19 april 2017 niet om schorsing en aanhouding van het hoger beroep heeft verzocht, in afwachting van de informatie uit Luxemburg. Het informatieverzoek was op 13 april 2017 ingediend, net voor de zittingsdatum. Mogelijk was de inspecteur bang voor tardief verklaring. Belanghebbende had in de herzieningsprocedure kunnen betogen dat de inspecteur de informatie in de eerdere procedure na een schorsingsverzoek nog redelijkerwijs naar voren had kunnen brengen. Daarmee zou het herzieningsverzoek wellicht zijn afgewezen. Nu zal deze belanghebbende voorlopig nog niet van de Belastingdienst af zijn.
Wat houdt een herziening precies in?
Herziening (revisie) van onherroepelijke veroordelingen is in het strafrecht (457 Sv) een bekend buitengewoon rechtsmiddel. De Hoge Raad krijgt geregeld aanvragen tot herziening en de kaders zijn bekend uit de jurisprudentie. In het belastingrecht komt herziening vanwege de zeer strenge eisen echter vrijwel nooit voor. Het is op fiscaal procesrechtelijk gebied terra incognita (onbekend gebied).
De voorwaarden voor herziening
Op grond van artikel 8:119, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht kan de bestuursrechter op verzoek van een partij (niet ambtshalve!) een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Op grond van art. 8:104 Algemene wet bestuursrecht en art. 29 AWR geldt hetzelfde voor uitspraken van de gerechtshoven en de Hoge Raad.
Een verzoek om herziening kan alleen slagen indien gelijktijdig aan deze drie voorwaarden is voldaan. Deze wettelijke bepaling en het bijzondere karakter van het rechtsmiddel herziening brengen met zich, dat bij de beslissing op een verzoek om herziening slechts rekening wordt gehouden met feiten en omstandigheden die hebben plaatsgevonden voor de uitspraak en die de verzoeker in de procedure die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd, redelijkerwijs niet naar voren heeft kunnen brengen (ABRvS 14 maart 2012, nr. 201104604/3/A1, AB 2013/25). Voor boeten is de herziening overigens niet aan een termijn gebonden. De lat ligt hoog, maar deze uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden lijkt de deur te openen voor de herziening van uitspraken van belastingrechters.
Vragen?
Heeft u vragen over een onherroepelijk geworden uitspraak van de belastingrechter en eventuele mogelijkheden tot herziening? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij hierover op.
Heeft u vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact met ons op. Wij helpen u graag verder.
Via het contact formulier aanvraag gratis consult kunt u contact opnemen met de auteur van de publicatie. Het contact opnemen is gratis en verplicht u tot niets. De specialist zal zelf aangeven vanaf wanneer de kosten gaan lopen en wat deze kosten zijn. Het beste kunt u de met de specialist afgesproken kosten laten vastleggen in een email of een offerte. Volgens de algemene voorwaarden van dit platform houdt onze dienstverlening daar op. Wij zullen je wel vragen het contact met de specialist te waarderen door middel van een e-mail met daarin 3 vragen. Hoe waardeer je het (professionele) contact met de specialist, hoe waardeer je het contact inhoudelijk op het gebied van kennis van zaken, hoe waardeer je de snelheid van handelen / leveren van de specialist. Deze drie scores houden wij bij op de profielpagina van de specialist in een anomiem gemiddeld cijfer / score voor deze specialist zodat anderen er gebruik van kunnen maken. Wij stellen uw feedback dan ook erg op prijs.