Bij invoer van goederen in de Europese Unie (EU) spelen verschillende heffingen een rol. Zo wordt in nagenoeg alle gevallen btw bij invoer verschuldigd. Daarnaast worden zogenoemde douanerechten geheven, op basis van de indeling van de goederen in de ‘gecombineerde nomenclatuur (GN)’ en het daarbij behorende tarief. Ook de ‘oorsprong’ van een goed speelt een belangrijke rol bij de hoogte van het douanetarief. Voor bepaalde producten is -afhankelijk van de oorsprong- bij invoer in de EU een (aanzienlijk) lager of juist een (aanzienlijk) hoger douanetarief van toepassing.
Aanvullende douanerechten voor producten uit VS
Een sprekend voorbeeld zijn de aanvullende douanerechten die de EU enige tijd geleden heeft ingevoerd voor bepaalde producten van oorsprong uit de VS, als reactie op de eerder door de VS ingestelde tariefverhoging voor de invoer van bepaalde staal- en aluminiumproducten met EU oorsprong (Uitvoeringsverordening (EU) 2018/886 van de Commissie van 20 juni 2018). Om nog maar te zwijgen over de opgelopen spanningen tussen de VS en China. Momenteel zijn beide landen met elkaar in onderhandeling, maar als de gesprekken op niets uitlopen, dan zullen beide landen vrijwel zeker hun douanetarieven op producten van oorsprong uit China respectievelijk de VS gaan verhogen.
Hoger Douanetarief leidt in Nederland tot hogere omzetbelastingheffing
Een (aanzienlijk) hoger douanetarief leidt bij invoer in Nederland bovendien tot een hoger bedrag aan omzetbelasting bij invoer, omdat de douanerechten onderdeel uitmaken van de maatstaf van heffing voor de omzetbelasting (art. 19 lid 2a Wet OB).
Antidumpingheffingen
De oorsprong van een goed kan ook tot een hogere heffing leiden in de vorm van een antidumpingrecht. Deze heffingen zijn vaak fors en worden meestal uitgedrukt in een (hoog) percentage van de douanewaarde voor specifieke goederen uit bepaalde landen (te denken valt bijvoorbeeld aan de invoer van zonnepanelen uit China). Vanwege de vaak forse antidumpingheffingen waarmee de importeur wordt geconfronteerd, is het van groot belang om (in een bezwaarprocedure tegen de navordering) te onderzoeken of de goederen überhaupt onder de antidumpingverordening vallen gelet op de door de douane toegepaste tariefindeling en oorsprong.
De oorsprong van goederen
In het douanerecht wordt veelvuldig geprocedeerd over de oorsprong van goederen. Nog los van de oorsprong zelf, staat dan geregeld de vraag centraal in hoeverre een importeur mocht vertrouwen op een certificaat van oorsprong dat is afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer.
Afgezien van alle douanetermen en beschouwingen, wordt met de oorsprong van een goed bedoeld: "daar waar de goederen zijn geproduceerd/gemaakt". Voor de oorsprong is het dus niet relevant vanuit welk land de goederen naar de EU worden vervoerd. Vaak is het minder eenvoudig te bepalen waar een goed is geproduceerd dan het op het eerste gezicht lijkt. Dat wordt ingegeven door het feit dat in veel gevallen meerdere landen zijn betrokken bij de productie van goederen. In de douaneregelgeving zijn nadere, vaak ingewikkelde, regels opgenomen op welke manier de oorsprong dan moet worden vastgesteld.
Preferentiële oorsprong versus niet-preferentiële oorsprong
In de regelgeving wordt onderscheid gemaakt tussen de zogenoemde preferentiële oorsprong en de niet-preferentiële oorsprong. Het belang van de preferentiële oorsprong is gelegen in de toepassing van een verlaagd ("preferentieel") tarief bij invoer. De EU heeft met een groot aantal (groepen van) landen overeenkomsten gesloten, waarin wordt bepaald dat goederen van oorsprong uit die landen met een verlaagd tarief in de EU kunnen worden ingevoerd. In deze overeenkomsten zijn de specifieke oorsprongregels opgenomen. Een preferentieel tarief kan ook van toepassing zijn zonder het bestaan van een dergelijke overeenkomst. De EU heeft dan eenzijdig bepaald dat goederen van oorsprong uit bepaalde landen kunnen profiteren van een gunstig - verlaagd - tarief bij invoer. Een voorbeeld daarvan is het zogenoemde Algemeen Preferentieel Systeem (APS) voor ontwikkelingslanden. De oorsprongregels voor deze eenzijdig toegepaste tariefpreferentie vinden hun basis in het Douanewetboek van de Unie (DWU) conform Verordening (EU) nr. 952/2013.
De niet-preferentiële oorsprong is van belang voor het al dan niet toepassen van handelspolitieke maatregelen. Te denken valt aan de heffing van aanvullende douanerechten (zoals momenteel op bepaalde producten uit de VS), antidumpingrechten, handelsembargo's, tariefquota, enzovoort. Ook de niet-preferentiële oorsprongregels vinden hun basis in het DWU.
In de praktijk levert het vaststellen van de oorsprong met name tot discussie indien meerdere landen bij de productie betrokken zijn geweest. Het DWU bepaalt dat de goederen van oorsprong zijn uit het land waar de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde verwerking of bewerking heeft plaatsgevonden, die hetzij tot fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt. Voor een groot aantal producten heeft de Europese wetgever nader bepaald wanneer zij worden geacht te beantwoorden aan dit criterium (zie art. 60 DWU).
Bewijzen van preferentiële oorsprong
De toepassing van het preferentieel douanetarief zal bij invoer door de importeur moeten worden aangetoond. Dit vindt van oudsher plaats door middel van oorsprongscertificaten die door de autoriteiten van het land van uitvoer worden afgegeven aan de exporteur. Inmiddels komt in meerdere regelingen en overeenkomsten tot uitdrukking dat de autoriteiten van uitvoer niet langer certificaten uitgeven, maar dat zogenoemde “geregistreerde exporteurs’ verklaringen afgeven omtrent de oorsprong (‘attesten van oorsprong’).
Forse navorderingen – vertrouwensbeginsel biedt uitkomst
In de praktijk wordt de importeur dikwijls geconfronteerd met een forse navordering van douanerechten. Daaraan ligt dan geregeld een eigen onderzoek of een onderzoek door OLAF ten grondslag waaruit blijkt dat een certificaat van oorsprong ten onrechte is afgegeven of vals is. Toch kunnen er in de praktijk, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, (goede) argumenten zijn om de navordering van de importeur te goeder trouw te bestrijden. Het is dan ook van essentieel belang om inzage te krijgen in alle stukken die aan de conclusies van de douane ten grondslag liggen.
Zeker in de situatie dat certificaten van oorsprong ten onrechte zijn afgegeven, biedt het DWU mogelijkheden om de navordering aan te vechten. Deze mogelijkheid komt tot uitdrukking in artikel 119 DWU op grond waarvan terugbetaling van douanerechten dient plaats te vinden indien sprake is van een vergissing van de douaneautoriteiten en de schuldenaar deze vergissing redelijkerwijze niet had kunnen ontdekken. Ook hier geldt dat het van belang om kritisch te analyseren welke feiten of omstandigheden onder de reikwijdte van artikel 119 DWU geschaard kunnen worden (en welke juist niet) en in welke fase van de procedure deze worden ingebracht.
Resumé
De ‘oorsprong’ van een goed speelt een belangrijke rol bij de hoogte van het douanetarief. Voor bepaalde producten is – naargelang de oorsprong van de goederen – bij invoer in de EU immers een (aanzienlijk) lager of juist een (aanzienlijk) hoger douanetarief van toepassing.
Het bepalen van de juiste oorsprong van een product heeft, als gevolg van de toegenomen handelsconflicten, nog meer relevantie gekregen. De toegenomen handelsbarrières vertalen zich immers in hogere douanetarieven voor producten van oorsprong uit bepaalde landen. Het is dus van essentieel belang om de juiste oorsprong van een product te bepalen. Daarvoor is een goede kennis van het douanerecht van groot belang.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit nieuwsbericht? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Heeft u vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact met ons op. Wij helpen u graag verder.
Via het contact formulier aanvraag gratis consult kunt u contact opnemen met de auteur van de publicatie. Het contact opnemen is gratis en verplicht u tot niets. De specialist zal zelf aangeven vanaf wanneer de kosten gaan lopen en wat deze kosten zijn. Het beste kunt u de met de specialist afgesproken kosten laten vastleggen in een email of een offerte. Volgens de algemene voorwaarden van dit platform houdt onze dienstverlening daar op. Wij zullen je wel vragen het contact met de specialist te waarderen door middel van een e-mail met daarin 3 vragen. Hoe waardeer je het (professionele) contact met de specialist, hoe waardeer je het contact inhoudelijk op het gebied van kennis van zaken, hoe waardeer je de snelheid van handelen / leveren van de specialist. Deze drie scores houden wij bij op de profielpagina van de specialist in een anomiem gemiddeld cijfer / score voor deze specialist zodat anderen er gebruik van kunnen maken. Wij stellen uw feedback dan ook erg op prijs.
uitgelicht
MKB Mastermind
Bewezen groei programma's voor ZZP- en MKB ondernemers.