TERUG NAAR OVERZICHT PUBLICATIES
De Hoge Raad heeft op 7 juni 2019 arrest gewezen in een voor onze praktijk zeer belangrijke zaak. De BTW landbouwregeling is per 1 januari 2018 verplicht beëindigd. Bij een juiste toepassing van de herzieningsregels kan dit betekenen dat nog recht bestaat op BTW-aftrek over investeringen die zijn gedaan in de periode dat de landbouwregeling nog gold, aldus de Hoge Raad. Denk bijvoorbeeld aan investeringen in de opfokkosten van kalveren tot melkvee. Check dus of nog recht bestaat op BTW-aftrek, waaraan u wellicht nog niet heeft gedacht.
Wat speelde er voor de Hoge Raad?
In het arrest van 7 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:863, speelde het volgende. Een ondernemer exploiteert een melkveebedrijf in de vorm van een vennootschap onder firma (vof). De vof fokt binnen het bedrijf geboren koekalveren op tot melkkoeien, die binnen het eigen bedrijf gehouden worden voor het produceren van melk. Ten behoeve van dit opfokken, dat ongeveer 24 maanden duurt, maakt de vof opfokkosten, die onder andere bestaan uit voer, huisvesting, veterinaire zorg, strooisel, water en elektriciteit.
De melkkoeien moeten worden aangemerkt als roerende zaken waarop voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting kan worden afgeschreven, zodat hierop de herzieningsperiode voor de BTW van 4 jaar na het jaar van ingebruikname van toepassing is.
De vof maakte tot 1 juli 2013 gebruik van de BTW landbouwvrijstelling, zodat geen BTW verschuldigd is over de levering van melk. De daaraan toerekenbare BTW kon dus niet in aftrek gebracht worden. Op verzoek van de vof heeft de Inspecteur bij beschikking beslist dat de landbouwregeling niet langer van toepassing was met ingang van 1 juli 2013.
De vof heeft over het laatste tijdvak van het jaar 2013 verzocht om een teruggaaf van de BTW wegens herziening van de BTW op de opfokkosten m.b.t.:
de kalveren die de vof op 1 juli 2013 reeds had, maar die zij pas na 1 juli 2013 voor het eerst als melkkoe is gaan gebruiken, en
de kalveren die de vof al voor 1 juli 2013 als melkkoe in gebruik had genomen.
De Inspecteur heeft het verzoek om teruggaaf afgewezen, waarop de vof in beroep voor de rechtbank in het gelijk gesteld is en vervolgens in hoger beroep voor het hof in het ongelijk.
Wat concludeerde de Hoge Raad?
Ten aanzien van de ten eerste genoemde opfokkosten concludeert de Hoge Raad, dat dit opfokken moet worden aangemerkt als het binnen de onderneming van dat melkveebedrijf ontwikkelen van een bedrijfsmiddel. Dit brengt mee dat de BTW die aan de ondernemer in rekening is gebracht ter zake van de goederen en de diensten die hij heeft gebruikt voor het ontwikkelen van kalveren tot melkkoe, in aanmerking komt voor herziening op het moment van ingebruikname, waarmee de vof op dit punt in het gelijk is gesteld.
Ten aanzien van de ten tweede genoemde opfokkosten concludeert de Hoge Raad, dat de vof de goederen en de diensten die zij heeft betrokken voor het opfokken van kalveren die voorafgaand aan de ingangsdatum als melkkoe in gebruik zijn genomen, pas is gaan gebruiken op het tijdstip waarop deze dieren melkkoe werden.
Op dat tijdstip gold voor de vof de landbouwregeling nog, zodat zij op dat tijdstip geen gebruik kon maken van de herziening bij ingebruikname.
De BTW ter zake van de opfokkosten vormt echter, na het tijdstip waarop de vof de koeien als melkkoe is gaan gebruiken, BTW met betrekking tot roerende zaken, waarop voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting kan worden afgeschreven. De aftrek van deze BTW moet daarom worden herzien op grond van de herzieningsregeling voor de vier jaar na het jaar van ingebruikname. Dat betekent dat de vof recht heeft op teruggaaf van de BTW ter zake van de opfokkosten van de melkkoeien die op de ingangsdatum al in het bedrijf van de vof in gebruik waren. De vof is hiermee ook op haar tweede punt in gelijk gesteld.
Op basis van dit arrest is het dus mogelijk om de BTW, die is begrepen in de opfokkosten van melkvee, te herzien. Hierdoor ontstaat i.c. dus alsnog recht op BTW-aftrek.
Wie kan BTW terugvragen?
In het arrest wordt de casus beoordeeld die speelde bij een melkveehouder op wiens eigen verzoek de landbouwregeling in de BTW met ingang van 1 juli 2013 niet meer van toepassing was. De klanten, voor wie dit arrest in ieder geval van belang is, zijn:
Melkveehouders, die:
binnen het eigen bedrijf,
jongvee tot melkvee opfokten, en
op wie de landbouwregeling in de BTW niet meer van toepassing was door:
een eigen verzoek daartoe, óf
de afschaffing per 1 januari 2018.
Naast de hierboven genoemde groep kan dit arrest ook relevant zijn voor andere ondernemers in de agro-sector die onder de reikwijdte van de landbouwregeling vielen en die te maken hadden met niet aftrekbare BTW op kosten die gemaakt werden ten behoeve van het laten verlopen van een natuurlijk proces vergelijkbaar aan het opfokken van jongvee tot melkvee. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de BTW in de kosten voor fruit- en asperge-opstanden en druivenranken.
Hoe wordt de terug te vragen BTW berekend?
Het bedrag, waarvoor het herzieningsverzoek kan worden ingediend, wordt berekend aan de hand van de voor het betreffende jaar geldende Landelijke Landbouwnormen en het tussen de Belastingdienst en LTO Nederland afgesproken herzieningspercentage van 7,6% voor jongvee in het jongvee-opfokbedrijf.
Er zijn klanten voor wie de landbouwregeling vóór 1 januari 2018 op eigen verzoek is beëindigd. Indien voor die betreffende klanten de BTW in de opfokkosten niet in de herzieningsberekening is meegenomen, kan die BTW alsnog worden teruggevraagd als de termijn voor het indienen van een dergelijk verzoek nog niet is verstreken. Die termijn is (in juli 2019) nog niet verstreken als de datum van beëindiging van de landbouwregeling is gelegen in:
Boekjaar = kalenderjaar → Boekjaar dat aanvangt uiterlijk op 1 januari 2014 (termijn voor 2014 verstrijkt op 1 januari 2020)
Boekjaar ≠ kalenderjaar → Boekjaar dat aanvangt uiterlijk op 1 augustus 2013 (in augustus 2019 kan het nog voor een boekjaar dat aanvangt op uiterlijk 1 september 2013, etc.)
Wij hebben een beslisboom opgesteld (zie hieronder de gratis download), aan de hand waarvan bepaald kan worden in welke gevallen het verzoek om teruggaaf van BTW kan worden ingediend.
Als het zinvol is BTW terug te vragen, neem dan contact met ons op. Wij maken graag een offerte om u te begeleiden bij het terugvragen van BTW.
Heeft u vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact met ons op. Wij helpen u graag verder.
Via het contact formulier aanvraag gratis consult kunt u contact opnemen met de auteur van de publicatie. Het contact opnemen is gratis en verplicht u tot niets. De specialist zal zelf aangeven vanaf wanneer de kosten gaan lopen en wat deze kosten zijn. Het beste kunt u de met de specialist afgesproken kosten laten vastleggen in een email of een offerte. Volgens de algemene voorwaarden van dit platform houdt onze dienstverlening daar op. Wij zullen je wel vragen het contact met de specialist te waarderen door middel van een e-mail met daarin 3 vragen. Hoe waardeer je het (professionele) contact met de specialist, hoe waardeer je het contact inhoudelijk op het gebied van kennis van zaken, hoe waardeer je de snelheid van handelen / leveren van de specialist. Deze drie scores houden wij bij op de profielpagina van de specialist in een anomiem gemiddeld cijfer / score voor deze specialist zodat anderen er gebruik van kunnen maken. Wij stellen uw feedback dan ook erg op prijs.